Méér dan winkelen alleen
De binnenstad is waar je woont, werkt en elkaar ontmoet
Méér dan winkelen alleen
De binnenstad is waar je woont, werkt en elkaar ontmoet
Niet alleen winkels en horeca, maar ook gedeelde werkplekken, zorg, cultuuraanbieders en bibliotheken zijn cruciaal voor de sociale meerwaarde van binnensteden. Hoe kun je die mix als gemeente creëren samen met andere stakeholders? Marcel Evers, Manager Beleid en Onderzoek bij branchevereniging INretail, geeft zijn visie.
“In mijn opinie zijn we binnensteden en dorpskernen in Nederland de laatste paar decennia teveel gaan zien als primair commerciële plaatsen”, schetst Evers de ontwikkeling die volgens hem de gebrekkige levendigheid in veel centra van nu verklaart. “Met de stijgende welvaart raakten binnensteden volledig gevuld met fysieke winkels. Veel winkelaanbod blijkt overbodig te worden door de opkomst van online winkelen. Onder druk van alsmaar stijgende huren zijn publieke functies in de laatste 20 tot 30 jaar bovendien naar de randen van de steden geduwd. Het huidige aanbod in binnensteden sluit daardoor steeds minder aan op dat wat mensen vandaag de dag verwachten.”
Terug naar de agora
Evers vindt dat gemeenten weer moeten inzien dat een aantrekkelijke binnenstad om meer vraagt dan alleen winkels. “Binnensteden in de Griekse oudheid hadden al een zogenoemde ‘agora’. Daar vond niet alleen handel plaats maar hadden ook tal van politieke en publieke functies een vaste plaats. Markten, theaters, scholen, bibliotheken: het zat allemaal vlakbij elkaar. Die mix zorgde voor continue levendigheid en maakte van het centrum een natuurlijke plek voor mensen om elkaar te ontmoeten. Aan dat klassieke model zouden gemeenten van nu weer een voorbeeld moeten nemen.”
Actief sociale ontmoeting organiseren
Sociale ontmoeting heeft volgens Evers extra waarde in de moderne samenleving die steeds sneller digitaliseert. “Omdat we ons steeds meer terugtrekken achter schermen, moeten we een fysieke sociale ontmoeting bewuster en actiever gaan organiseren. Gemeenten zouden hierin een opgave en kans voor hun centra moeten zien. Met sociale ontmoetingen kunnen ze hun binnenstad extra meerwaarde geven. Nu winkels alleen onvoldoende publiektrekkers blijken, is het zaak om opnieuw over een aantrekkelijk aanbod en verblijfsklimaat van je centrum na te denken.”
Marcel Evers
Met een gemeentelijk plan voor de binnenstad bied je andere partijen perspectief”
Neem het voortouw
Zoekend naar ideeën daarvoor vroeg INretail vertegenwoordigers uit diverse branches– van winkelketens tot stedenbouwkundigen, gemeenten en banken – naar hun visie. In het rapport dat in 2022 verscheen, klinkt vaak de oproep aan gemeenten om de inrichting van binnensteden weer naar zich toe te trekken. Evers sluit zich daar bij aan. “Daar waar gemeenten vroeger vaak nog het voortouw namen in de ontwikkeling van hun centra, lieten ze deze de laatste decennia vaak op zijn beloop.
Dat leidde er onder meer toe dat vastgoedeigenaren in alle vrijheid en naar eigen wens pandje voor pandje ontwikkelden. Met de verhuur van de begane grond verdienden ze vaak al genoeg, dus bovenverdiepingen werden vaak verwaarloosd.”
Plannen bieden perspectief
Een gemeentelijk plan is volgens Evers het vertrekpunt voor een succesvolle aanpak van binnensteden.
“Door in zo’n plan bijvoorbeeld aan te geven waar je als gemeente wél winkels wilt en waar juist niet, bied je andere partijen perspectief. Zo nodig je winkeliers en beleggers uit om in winkels en panden te investeren – anders blijven ze wellicht te terughoudend. Als je in datzelfde plan én in de praktijk vervolgens ook laat zien te gaan investeren in de openbare ruimte, zie je vaak dat ondernemers volgen. Zo geef je het hele centrum samen een mooier aanzicht, waarmee de aantrekkingskracht op bezoekers groeit. Daarvan profiteert iedereen.”
Samenwerken vanuit betrokkenheid
Samenwerken vanuit betrokkenheid is volgens Evers cruciaal voor een écht toekomstbestendige binnenstad. “In bijna alle succesvolle en opgeleefde binnensteden trekt de gemeente intensief op met ondernemers en vastgoedpartijen. Relaties met wortels in je regio moet je als gemeente koesteren. Zij denken namelijk ook vanuit maatschappelijke meerwaarde mee over de invulling van je plannen en acteren veelal niet alleen vanuit hun rendement als investeerder.
Besef ook dat kleinere partijen meestal minder overheadkosten hebben dan een grote vastgoedpartij. Daardoor kunnen ze projecten meestal gemakkelijker financieel rooien.”
Niet primair rendements-denken
Evers noemt het voorbeeld van een vastgoedeigenaar met panden in Blerick (onderdeel van de gemeente Venlo) én de stad Venlo. Hij besloot bewust om in panden in het kleinere Blerick te investeren omdat hij daar was geboren.
In Delft komt een pandeigenaar startende ondernemers tegemoet met een financiële oplossing om ze een ruimte te kunnen geven in zijn panden. Zijn drijfveer: jong ondernemerschap in ‘zijn’ stad stimuleren. “Winkelpanden zijn gelukkig steeds meer in handen van lokale vastgoedeigenaren, die actiever meedenken over wat het beste is voor de stad”, aldus Evers. “Daar ligt voor gemeenten een mooie kans voor de komende jaren.”
Digitale openbare ruimte
Voor meer lokale betrokkenheid adviseert Evers gemeenten om burgers te laten meedenken bij de herontwikkeling van openbare ruimte zoals parken en pleinen. “In de toekomst zou je ook kunnen denken aan een digitaal platform waarop je ziet wat het lokale aanbod van fysieke winkels is, waar markten zijn en wat er verder te doen is. Gemeenten moeten naast het investeren in de fysieke openbare ruimte ook de digitale ruimte als openbare ruimte zien.
We hebben de afgelopen 15 jaar deze openbare ruimte volledig in handen gegeven van een paar grote Big Tech-partijen die het belang van florerende binnensteden niet per se als hun primaire belang zien.”
De kracht van lokale vastgoedeigenaren
Een slimme aanpak van leegstand in winkels en bovenverdiepingen biedt volgens Evers kansen om de woonfunctie én algehele levendigheid in binnensteden te verbeteren. “Een groeiende ontwikkeling die ik ook in mijn eigen woonplaats
Deventer zie, is dat lokale vastgoedeigenaren met renovaties van hele panden het zwaartepunt van hun verdienmodel terugbrengen naar de bovenverdiepingen”, licht hij toe. “Zo maken ze wonen weer aantrekkelijk en kunnen de huren op de begane grond omlaag, waardoor daar weer publieke functies kunnen terugkeren. Met deze aanpak krijgen zij het wél vaak voor elkaar krijgen om de levendigheid met een mix van functies terug te brengen in binnensteden.”
Juist lokale vastgoedeigenaren denken vaak niet vanuit rendement, maar ook sterk vanuit maatschappelijke waarde”
Brede mix van private en publieke functies
Concrete ideeën voor een betere balans tussen private en publieke functies in binnensteden heeft Evers te over. Daar waar hij veel gemeenten vooral ziet investeren in het hernieuwen van straten en parken, zou hij graag ook meer speeltoestellen voor kinderen en sporttoestellen voor ouderen zien.
“Een open deur – maar wel een belangrijke – is het terugbrengen van publieke functies van de randen van steden naar de centra. Denk aan onderwijs- en zorginstellingen, bibliotheken en kleine theaters. Qua private functies zou ik naast horeca en winkels graag ook weer meer kleine ambachtelijke bedrijven zien terugkeren die de afgelopen jaren op industrieterreinen terecht zijn gekomen. Denk aan koffiebranderijen, de goudsmid, sleutelboer en schoenmaker.”