29 oktober 2019

Kunst en cultuur; een vanzelfsprekende bijzonderheid

Suzanne Leclaire-Noteborn is een van de 20 experts van het reviewteam Lokale Transformatie van de Retailagenda. Dit team bezocht een aantal binnensteden om de uiteenlopende facetten die bij de transformatie-opgave een rol spelen te analyseren en te onderzoeken. Suzanne bekeek de aanpak van de binnensteden vanuit haar expertise op het gebied van kunst en cultuur en haar ervaring met transformatieprocessen. In haar blog brengt ze verslag uit van een dag op pad met het team.

Iedereen weet inmiddels wel hoe zeer een binnenstad gebaat is bij de levendigheid, verwondering en verbinding die kunst en cultuur te bieden heeft. De relatie tussen de aanwezigheid van cultuur in de stad en de (woon)aantrekkelijkheid van steden is in tal van onderzoeken aangetoond. Elk jaar lezen we in de Atlas voor Nederlandse Gemeenten wat de impact van kunst en cultuur is op de vijftig grootste steden van Nederland. Een groeiend aantal bezoekers aan bijvoorbeeld festivals of musea laat zien hoe mensen in hun (offline) vrije tijd samen met anderen iets bijzonders willen beleven. Om het gegeven dat 6,4 miljoen Nederlanders in hun vrije tijd dansen, toneel spelen, fotograferen, mode ontwerpen, DJ-en of borduren kunnen we niet heen. In een context van een groeiend aantal alleen-wonenden (inmiddels bijna 3 miljoen) zijn dat voor gemeenten en partijen die een vitale binnenstad nastreven interessante wetenswaardigheden…

Toch is de betrokkenheid van kunst, cultuur en creatieven in trajecten als de vitalisering van binnensteden nog niet overal vanzelfsprekend. Mooi dus, dat kunst en cultuur samen met horeca, vastgoed, retail, architectuur, gastvrijheid, erfgoed, toerisme en woningbouw in het kader van het reviewteam van de Retailagenda in de bus zitten om te kijken naar de transformatie van de binnensteden.

Een bus vol perspectieven…. vertrekt op een vroege ochtend naar een van de te bezoeken steden. Onderweg wordt al duidelijk wat de waarde is van het samenbrengen van een groep mensen met een grote diversiteit aan expertisegebieden rondom dit vraagstuk. Vanuit uiteenlopende invalshoeken worden de plannen van elke stad besproken. Op de plek van bestemming wordt er door diverse brillen gekeken en geluisterd. Het review team stelt vragen aan de mensen die dagelijks werken in en aan de snel veranderende binnenstad.

De aankondiging met welke expertises we de stad komen bezoeken, blijkt een spiegelbeeldige samenstelling van de groep die we te spreken krijgen in de steden tot gevolg te hebben. Een hoopvol gegeven, deze interdisciplinaire aanpak. Maar meer dan eens zien we ook dat er ontmoetingen ontstaan tussen mensen tijdens onze schouw, die elkaar nooit eerder spraken over de transformatie van hun binnenstad.

Van gouden driehoek naar gouden cirkel

Van wie is die transformatie van binnensteden nu eigenlijk? Van iedereen, van niemand of iets daartussen in?  Nog vaak wordt het vraagstuk van transformatie van de binnenstad benaderd vanuit de driehoek gemeente – retail – vastgoed. Er wordt gesproken over ‘de gouden driehoek’. Ik denk dat hier meer (invals)hoeken nodig zijn. Om te beginnen van de mensen die we graag in binnensteden (blijven) zien: inwoners van de gemeente. In al hun diversiteit. Dit lijkt een open deur, maar juist deze doelgroep ontbreekt vaak in de aanpak van steden.
Door de gouden driehoek te verbreden naar een gouden cirkel kan de opgave worden onderzocht en vorm gegeven door mensen die we er graag zouden zien of die er iets te bieden hebben: inwoners, horeca-ondernemers, cultuuraanbieders, winkeliers, vastgoed beheerders en anderen lokale initatieven of groeperingen te betrekken. De gemeenten die open staan voor vernieuwing, kijken verder dan ‘the usual suspects’ in de samenstelling van deze groep. Zo zijn kunstenaars en creatieve ondernemers van grote waarde in dit soort processen. Op zowel inhoud (anders kijken) als proces (ontwerp) kunnen zij de collectieve blik verruimen.

Over welke transformatie hebben we het eigenlijk? 

De centrale vraag voor de gewenste transitie van het centrumgebied verschilt van stad tot stad. Waar de oorsprong van de landelijke Retailagenda lag in het zoeken naar oplossingen om de snel groeiende leegstand in winkelgebieden tegen te gaan, is de focus gaandeweg verschoven naar een breder vraagstuk van (re)vitalisering van binnensteden.
In die steden waar ‘leegstand tegengaan’ nog als centrale opgave wordt gehanteerd, valt op dat oplossingen met name gezocht worden op instrumenteel niveau. Van ‘geveldecoratie’ (zodat de lege ruimtes erachter niet zichtbaar zijn) tot afspraken met vastgoedeigenaren over tijdelijke andere (in)vulling van panden.

Met de focus op het tegengaan van leegstand blijft de aandacht gericht op het vasthouden van een situatie die ooit bestond voordat er leegstand ontstond. Ik betwijfel of er met deze beperkte (en negatief geformuleerde) vraagstelling ooit sprake van transformatie kan zijn. Van iets tegengaan of ‘terug naar zoals het was’ komt zelden of nooit energie vrij. Laat staan vitaliteit.

Er is een vraag nodig die dieper ligt. Een vraag die een onderzoeksproces op gang brengt in de stad en een verlangen in zich draagt. Over ‘ons zelf’ als mensen in de stad, over wat wij weten, wat wij doen, wat wij ervaren en waar wij heen willen. Als dat laatste een vitale binnenstad is, dan is het van belang alle plannen en gesprekken die daartoe dienen, hierop te richten.

De (transformatie)kracht van een lokaal verhaal

Opvallend in de analyse van steden is het verschil tussen plekken waar wordt gewerkt vanuit een historisch, gedragen verhaal en daar waar dat niet het geval is.
De wijze waarop bijvoorbeeld Heerlen zijn lokale transformatie tot nu toe vorm geeft, wordt gekenmerkt door de historie van voor en na de sluiting van de mijnen. Een kentering in de geschiedenis, die de stad en regio indringend heeft gekleurd. De mensen die we spraken tijdens ons bezoek geven treffend weer hoe hierdoor een cultuur in de stad is ontstaan van tegenstellingen, rauwheid en rafelranden.

Door ‘urban’ als rode draad voor de transformatie te kiezen, wordt de straat en het rauwe karakter uitgangspunt van een gewenste beweging. Zo wordt dat wat decennialang als achteruitgang is ervaren in het hart van de vooruitgang geplaatst. Hoewel nog volop het gesprek wordt gevoerd hoe nauw of breed urban gedefinieerd moet worden en of het voor de ouderen in de stad even aantrekkelijk is als voor de grote groep MBO-ers in de stad, is de kern van deze keuze herkenbaar en verbindend.

In Heerlen zien we ook hoe kunst en cultuur kan bijdragen aan het trekken van mensen naar de binnenstad. Kunst en cultuur fungeren als vliegwiel voor de ‘urban vitalisering’ van het centrum gebied. The Notorious IBE Festival, Pro Freestyle, graffity, Park Urbana en murals geven ‘smoel’ aan het profiel waarvoor Heerlen gekozen heeft. Met Schunck heeft de stad een instelling van internationale allure in het hart van de binnenstad. Het nieuwe station en het Maankwartier, ontworpen door kunstenaar Michel Huisman, maken indruk. Er liggen nog volop mogelijkheden om de verbindingen tussen cultuur, winkelen en horeca te versterken voor inwoners en bezoekers van de binnenstad, zo realiseren onze gesprekspartners zich. Maar waar ik in 1992 als middelbare scholier in Heerlen niet wist hoe snel ik de stad uit wilde, verheug ik me vanaf vandaag op het volgende bezoek.

Dialoog, de toegangspoort tot versnelling

Er wordt hard gewerkt in de steden. Nog volop kansen te benutten om het hart van de stad te laten bruisen op een nieuwe manier. De gemeente is de partij bij uitstek om regie op dit proces te nemen. Uit elk bezoek blijkt dat zij die rol serieus nemen. Maar er leven eveneens veel vragen.

Hoe bouw je een menselijk eco-systeem van betrokkenheid rondom deze centrale opgave? Hoe creëer je interventies waarin belanghebbenden en anders-denken zich steeds opnieuw uitgenodigd voelen hun ideeën te delen en daadwerkelijk iets te doen? Lineair denken en planmatig handelen passen steeds minder. Een continue en goed geleide dialoog wel. Samen onderweg herkennen waar initatief en inspiratie ontstaat. Om vervolgens wendbaar genoeg te zijn (als gemeente) om deze initatieven te honoreren met aandacht of geld. Steeds weer opnieuw en zonder vooraf te weten waar je (inhoudelijk) precies op stuurt. Het proces is de sleutel.

Van wethouders en ambtenaren – of de hiertoe aangewezen regisseur – vraagt dit om dialogische vaardigheden, luistervermogen en de moed om ruimte te maken voor nieuwe ideeën, ook als deze niet passen binnen de bestaande structuren of systemen. Geen sinecure binnen een bestuurlijk systeem, dat sinds jaar en dag is ingericht op basis van sectoren en waarin debat i.p.v. dialoog de vorm van het gesprek nog steeds bepaald. Een wezenlijk verschil, want in debat en discussie gaat het om gelijk krijgen en om winnen of verliezen. In dialoog ontstaat er een collectief perspectief vanuit diversiteit. Steeds meer gemeenten volgen een dialogische koers. Democratische vernieuwing is hoe men het ook wel noemt. Laten we de ervaringen van gemeenten met dit soort werkwijzen voor het voetlicht brengen en delen. Ook de hobbels en struikelblokken. Om onderzoekend te doen en leren. De belangrijkste sleutel tot versnelling in een proces dat tijd nodig heeft.

Suzanne Leclaire-Noteborn is in het dagelijkse leven adviseur en bestuurder op het gebied van transformatie, strategische vernieuwing en innovatie. In processen die zij ontwerpt voor organisaties, netwerken of overheden spelen kunst, creativiteit en dialoog een sleutelrol.

Voor voorbeelden, kennis en informatie over de functie en impact van kunst en cultuur in stedelijke transformatie, verwijst zij naar het LKCA, Kunsten ‘92, de Boekmanstichting en naar de gebundelde expertise die het nieuwe platform Cultureon vanaf 1 januari 2020 te bieden heeft.

 

 

Meld je hier aan voor de nieuwsbrief van de Retailagenda

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.