Dankzij de renovatie van 170 panden ziet de Hoogstraat in het centrum van Schiedam er al een stuk aantrekkelijker uit. Patrick van ’t Loo laat zien hoe transformatie in de praktijk werkt.
De gemeente Schiedam kiest ervoor om zowel in het centrum als in de aanloopstraten te werken met dubbelfuncties waar een uitsterfbeleid geldt. Op die manier kan het retailgebied langzaam verkleuren en compacter worden. Patrick van ’t Loo is programmamanager Stadskern bij de gemeente Schiedam: ‘Er is een andere mindset nodig nu de wereld verandert’. Hij doelt op de talrijke discussies over het rendement van oppervlak in binnensteden. ‘Winkelmeters leveren meer rendement op dan andere functies. Als er onvoldoende vraag is naar winkelmeters leidt dit tot leegstand. Transformatie kan dan leiden tot minder grote verliezen voor gemeenten en stakeholders.’
De inrichting van het straatprofiel in Schiedam stamt nog uit de jaren ’80. Via het programma Werk aan de Winkel heeft de gemeente aan de voorkant met verplaatsings- en transformatiesubsidies geïnvesteerd in de winkelstraat. ‘Het gaat dan vooral om verplaatsing van winkels uit de aanloopstraten naar het centrum,’ legt hij uit. ‘In de afgelopen zes jaar heeft de gemeente er zo’n 3,5 miljoen euro in geïnvesteerd, de vastgoedeigenaren nog eens zo’n 14 miljoen euro. Let wel: transformatie kost per definitie geld en eigenaren zijn niet altijd in staat om te investeren,’ benadrukt Van ’t Loo. Inmiddels zijn 170 panden gerenoveerd wat heeft geleid tot een aantrekkelijkere aanblik van de winkelstraat. Daarnaast zijn er 80 woningen boven winkels gerealiseerd door transformatie van winkelruimte naar woonruimte. ‘De investering levert een grote bijdrage aan de sociale kwaliteit van het centrum, concludeert Van ’t Loo tevreden. ‘Daarnaast is ook de WOZ- waarde van de panden gestegen.’
Andere bedrijvigheid
De gemeente Schiedam heeft vrijwel geen plancapaciteit meer beschikbaar voor detailhandel. Bij het compacter maken van het centrum heeft de gemeente geen planschadeverzoeken binnengekregen. Van ’t Loo plaatst de aanpak in retro perspectief. ‘Winkelstraten en aanloopstraten groeien en krimpen en zijn als het ware organisch. Waar nu winkels zitten, zat vroeger vaak hele andere bedrijvigheid. Gemeente Schiedam is zich hier steeds meer van bewust en legt de focus niet alleen meer op winkels, maar zet meer in op een leefbare en aantrekkelijke omgeving met meerdere mogelijkheden qua functies. Tegelijkertijd vindt de discussie plaats hoe zinvol het is om te acquireren op winkelfuncties zonder toekomst.’
Het inzetten van alle instrumenten uit de Wet Ruimtelijke Ordening gaat in Schiedam prima. De vraag is vooral of eigenaren voldoende in staat zijn om te investeren in panden. ‘Het gaat om de financiële haalbaarheid van verkleuring en verandering’, stelt Van ’t Loo. ‘Op woningen zit een onrendabele top van minimaal 15.000 euro wanneer je winkels naar woningen transformeert. De gemeente heeft een constructief aanschrijvingsbeleid, maar doet geen aanschrijving op welstand.’
De gemeente werkt ondertussen aan het opstellen van een Leegstandsverordening en wil waarschijnlijk in de toekomst gebruik maken van stedelijke herverkaveling die mogelijk wordt gemaakt via de Omgevingswet. ‘Het werken aan een Leegstandsverordening kost behoorlijk veel tijd, discipline en capaciteit van gemeenten. Een Leegstandverordening is vooral bedoeld om met eigenaren in gesprek te komen en ze te bewegen om na te denken over en aan de slag te gaan met hun vastgoed’, besluit Van ’t Loo.
Lees ook: Bert Rademaker van IenM over de stappen die Omgevingswet biedt.